De IJmuider Reddingsbrigade deed met één voertuig en een rampenvlet mee aan deze oefening. De leden kwamen met vele ervaringen meer en enthousiaste verhalen thuis.

Twee colonnes van elk acht voertuigen van de reddingsbrigades reden dinsdag onder politiebegeleiding door Noord- en Zuid-Holland. Vanaf Heemskerk en Leiden naar Naarden en van daaraf als één grote colonne door het Gooi. Later splitste men weer op richting de vertrekpunten. Het doel van deze unieke oefening was om de chauffeurs bekend te maken met het rijden in colonne. Voor de motoragenten was het voor het eerst dat ze met de reddingsbrigade oefenden.

24/7 hele jaar oproepbaar
In geval van een grote overstroming worden de bij Reddingsbrigade Nederland aangesloten brigades opgeroepen om boten met bemanning te leveren. Dit betreft de z.g. bondsboten die door Binnenlandze Zaken worden betaald en door heel Nederland verspreid bij de brigades staan. Deze rampenvloot bestaat uit 90 boten en is 24 uur per dag oproepbaar. Twaalf van deze boten en twee waterscooters hingen achter evenzoveel terreinvoertuigen. Daarnaast waren er ook twee eigen verbindingswagens die ingezet worden om deze Rampenvloot aan te sturen.

De oefening
De route die de IJmuider Reddingsbrigade volgde begon in Heemskerk en voerde via grote en kleine wegen naar Naarden. De route was bewust gekozen om de verschillende wegtypes de revu te laten passeren van snelwegen tot kleine dorpen. Terwijl de leidinggevende politieagent als commandant voor de colonne bleef rijden waren de z.g. spitsers constant bezig om vooruit te rijden om kruispunten af te zetten en de commandant van informatie te voorzien. De gehele colonne kon meeluisteren. Elke bijzonderheid werd gemeld zodat iedereen wist als er een kruispunt, een drempel of een stilstaande tegenligger was te verwachten. Dit was juist belangrijk omdat er compact moest worden gereden op korte afstand van elkaar om te voorkomen dat ander verkeer er tussendoor glipte. Tevens moet het voor het andere verkeer duidelijk zijn dat de stoet nog niet ten einde is. Motoragenten tussen de wagens in zorgen voor beveiliging in de flanken. De agent aan de staart gaf telkens door wanneer de laatste wagen een bepaald punt gepasseerd was. Ook gaf hij het overige verkeer een signaal dat ze weer konden gaan rijden.

Gedurende bijna de hele tocht werd gebruikt gemaakt van blauwe zwaailampen en werden de colonnes ook door rode verkeerslichten geleid. De sirenes werden bij deze oefening niet gebruikt. Voor de chauffeurs van de reddingsbrigades, die allemaal een extra rijopleiding hebben gekregen was het een inspannende ervaring, mede ook omdat ze een trailer met boot bij zich hadden. Wel was merkbaar dat na verloop van tijd men op elkaar ingespeeld raakte. Alhoewel dit soort colonnes eigenlijk nooit stil mogen staan gebeurde dit een enkele keer
wel. Dit was onder andere het geval in Raasdorp waar even wat verwarring was over de route en vervolgens op een lijnbus moest worden gewacht.

Onderweg is een aantal keren gestopt om tussendoor te evalueren. Aan het einde van de dag waren er louter tevreden gezichten bij brigades en politie en heeft men het gevoel veel van elkaar geleerd te hebben.